Ontmoeting
Op 23 augustus 2009 schoof Alia het gordijn opzij en keek tegen een staalblauwe hemel aan. Het beloofdeeen hete dag te worden, al de vijfde op rij. Een kind spetterde water op het balkon, haar overbuur rookte een sigaret uit het raam, een vrouwenhand streelde zijn borst. De lucht vroeg erom te worden bezongen en bemind, maar Alia kon wel huilen.
Met opgetrokken benen in de sofa sprak ze zichzelf moed in, dat alleen leven ook wel ok is, dat ze nog maar dertig is, dat ze haar koffie zelf moet zetten, maar wel mag kiezen wanneer, dat ze een bad kan nemen, daar mag mokken tegen de hele wereld, en weer in bed mag kruipen als ze dat zo voelt. Zélfs al was het de mooiste dag van het jaar, zij bezat het recht om die uit te roepen tot de Dag van de Verschrikkelijke. Met dat gevoel van absolute vrijheid liet ze het bad vollopen. Ze ging wel tien keer kopje onder in de hoop dat de binnenkant van haar hoofd zou worden meegewassen.
In een baan van kleine druppeltjes keerde ze terug naar de living. Ze plofte in de sofa, stond weer op en wriemelde met haar tenen. Kan de zon ook muren ophitsen, of zet ook beton uit door grote warmte? Ze wist het niet, maar als ze niet van haar stokje wilde draaien, moest ze naar buiten. Rok, shirt, sleffers, krant, sleutels, portefeuille, met lange natte haren liep ze naar beneden, de zinderende straat op. Bij het eerste terras vond ze een plekje. Een man met krant op schoot, twee tafeltjes verderop, knikte haar toe. Alia glimlachte terug, lichtjes geschrokken dat ze op dit uur werd herkend. Ze bestelde koffie, las de koppen op de voorpagina, vergat ze meteen, las ze opnieuw en nog eens. Die man had ze al eerder gezien, maar waar? Alia spiedde opzij, maar ai, betrapt, ook hij keek op.
'Wij hebben elkaar al eens ontmoet,' stotterde ze, 'maar het spijt me zeer, ik weet echt niet meer hoe of waar.' Ze kleurde hoogrood, zich nu pas bewust van het torenhoge cliché waarmee ze hem had aangesproken.
'Ik kan het me ook niet herinneren,' zei hij verontschuldigend.
Ze nipte van haar koffie. Ach wat, als hij het ook niet meer wist. Een reportage over samengestelde gezinnen trok haar aandacht. Halverwege, ter hoogte van 'In vijf jaar tijd steeg het aantal eenoudergezinnen met 12%', vulden de witruimtes zich met het beeld van de man, zijn energieke ogen, aan tafel tijdens een verjaardagsfeest.
'Ik weet het weer,' zei ze langs de andere tafeltjes heen tegen de man. 'We spraken elkaar bij Najet en Tom in Antwerpen.'
'Ja, dat is het. Zo lang geleden.' Alia sloeg een pagina van de krant om. Na een korte stilte vroeg hij: 'Ken je hen goed?'
'Ze zijn vrienden van vrienden.'
'Met een baby nu.'
'Dat hoorde ik ook.'
'En waar hou jij je alweer mee bezig?'
Het werd moeilijk om de langer wordende zinnen tussen de ruggen van de andere terrasbezoekers te sturen, dus vroeg Alia voorzichtig of Gert niet wilde bijschuiven. Drie uur later keerde ze terug naar haar flat, roodverbrand en smoorverliefd. Hij was grootstedelijk, scherp en single. Het duurde nog een vol jaar voor het iets werd tussen hen. Alia geloofde niet in liefde op het eerste gezicht.